INLEIDING
De lange bicepspees hecht aan op de bovenzijde van het glenoid en loopt over in het labrum, een kraakbeenderige structuur welke een stabiliserende functie heeft ter hoogte van het glenoid (zie: anatomie). Een letsel ter hoogte van deze aanhechting in combinatie met een letsel van het aanliggende superieure labrum naar voor en/of naar achteren toe, wordt een SLAP (superior labrum anterior to posterior) letsel genoemd. Naargelang de aanwezige pathologie zijn er klassiek 5 types beschreven, nl. SLAP I tot en met V. ( fig 6) ( fig 7) (zie ook: instabiliteit)
BESCHRIJVING VAN DE AANDOENING
Een val op uitgestrekte hand met de arm tegen het lichaam is het grootste risico voor het oplopen van een SLAP letsel. Wanneer de schouder wordt ontwricht, of wanneer een plotse trekkracht optreedt op de bicepspees bij bepaalde activiteiten boven het hoofd, kan de aanhechting van de biceps eveneens gekwetst worden.
KLACHTEN
Patiënten klagen van een diepe, stekende pijn aan de voorzijde van de schouder, voornamelijk optredend bij bewegingen boven het hoofd. Dit is eerder een aspecifieke klacht en kan vergeleken worden met de pijnklachten bij het impingement syndroom. Na een doorgemaakte ontwrichting met blijvende pijn kan eventueel ook een SLAP letsel bestaan, in combinatie met een klassiek Bankart letsel (zie: instabiliteit).
ONDERZOEKEN
Zoals bij elke aandoening wordt de diagnose van een SLAP letsel gesteld op basis van symptomen, klinisch onderzoek op de raadpleging en technische onderzoekingen. Omdat het klachtenpatroon van een SLAP letsel echter eerder aspecifiek is, zal bij het vermoeden van dit letsel best een magnetisch resonantie onderzoek aangevraagd worden. Hierbij wordt dan best gebruik gemaakt van een contraststof dat net voor het onderzoek ingespoten wordt teneinde het letsels in de aanhechting van de bicepspees en het labrum beter op te sporen (Arthro-NMR).(fig 8). Tegelijk kunnen andere letsels zoals rotator cuff scheuren aan het licht gebracht worden.
BEHANDELING
Hoewel een conservatieve behandeling initieel kan geprobeerd worden, zal dikwijls een operatief herstel van een SLAP letsel zich opdringen. Hierbij wordt via een arthroscopische techniek een reïnsertie van de bicepspeesaanhechting en/of de labrumscheur uitgevoerd.
INGREEP
Tijdens de ingreep wordt via 2 of 3 kleine steekgaatjes gewerkt. Eerst worden alle structuren in en rond het gewricht, zoals labrum, bicepspees, kraakbeen, rotatoren cuff geïnspecteerd. Wanneer de aanwezigheid van een SLAP letsel wordt bevestigd, zal de chirurg met behulp van botankertjes en hechtingsdraden de aanhechting van de bicepspees en eventueel het labrum naar voor en achteren toe, herfixeren op de bovenzijde van het glenoid.(fig 9) (fig 10) Tegelijk kan eventueel geassocieerde pathologie, zoals rotator cuff scheuren, opgespoord en behandeld worden.
REVALIDATIE EN POSTOPERATIEVE ZORGEN
Na een arthroscopische fixatie van een SLAP letsel is een belangrijke periode van revalidatie onder begeleiding van een kinesist noodzakelijk. Eerst wordt het schoudergewricht geïmmobiliseerd in een draagverband (met de arm tegen het lichaam) gedurende 4 weken, teneinde de aanhechting van de biceps en het labrum zo weinig mogelijk onder spanning te zetten. Vooral rotatie naar buiten toe is absoluut nefast in deze eerste fase. In deze periode mag de patiënt wel nu en dan de arm naast het lichaam laten hangen en passieve mobilisatie van elleboog en schouder tot 90 ° zijn toegestaan. Na 4 weken, mag het verband uitgelaten worden en mag, onder begeleiding van een kinesist, gestart worden met actieve en passieve mobilisatie-oefeningen. In eerste plaats is herwinnen van een volledige mobiliteit naar voor en boven toe essentieel. Rotatie naar buiten is nog steeds geleidelijk op te bouwen. Er wordt ook gestart met isometrische spiertonificatie van de bicepspees en andere schoudergordelspieren. In totaal kan 6 tot 8 weken kinesitherapie nodig zijn, en gewoonlijk duurt het 3 tot 4 maanden alvorens men kan terugkeren naar vroegere sport -en arbeidsactiviteiten.