Breuken

INLEIDING


Fracturen of breuken van het schoudergewricht komen vrij frequent voor, ongeveer 4 tot 5% van alle breuken.Vooral mensen op oudere leeftijd lopen risico op dergelijke breuken, omdat hun bot door osteoporose of botontkalking verzwakt is. Zo'n breuk ontstaat meestal door een val op de schouder of op de uitgestrekte arm.


De ernst van de breuk hangt af van enerzijds de kracht of de impact, die de breuk veroorzaakt, en anderzijds de sterkte van het bot. Als de impact extreem is zoals bij een verkeersongeval, kan het bot versplinteren en kunnen de fragmenten sterk verplaatst worden.


Ongeveer 80 tot 85% van alle breuken van de schouder zijn niet of minimaal verplaatste breuken. De andere breuken worden geklasseerd volgens een welbepaald systeem. Er zijn verschillende systemen om dit te doen, maar de meest gebruikte is die van Dr. Charles Neer (zie figuur 1).


Het komt hierop neer dat de humeruskop in 4 botfragmenten opgesplitst wordt, die elk afzonderlijk kunnen afbreken.


Bij verplaatsing van 1 fragment spreekt men van een two-part fractuur (d.w.z. dat de breuk is opgesplitst in 2 delen).


Bij verplaatsing van 2 afzonderlijke fragmenten hebben we het over three-part en als alle fragmenten verplaatst zijn over four-part fracturen (zie figuur 2).



KLACHTEN


Meestal kan je de arm niet bewegen zonder veel pijn te hebben. Rondom de schouder treedt in de eerste fase zwelling op, en later ook dikwijls hematoomvorming met uitgebreide blauwe plekken. Als je vermoedt dat je schouder gebroken is, moet je medische hulp zoeken (spoedgevallen, huisdokter, ).


 

ONDERZOEKEN


Op de spoedgevallen of bij de dokter zal de schouder onderzocht worden en zal verder nagekeken worden of er geen zenuwuitval is en of de doorbloeding van de arm in orde is.


Een draagdoek of verband wordt gegeven om de breuk te immobiliseren en daardoor de pijn te verminderen. Men zal radiografieën maken om te zien of de schouder gebroken is en om welk type breuk het gaat.


In sommige gevallen zal de dokter beslissen om bijkomende onderzoeken te doen zoals een CT-scan van de schouder. Deze CT-scan wordt vooral gebruikt om te kijken of botfragmenten al dan niet verplaatst zijn.



BEHANDELING


Afhankelijk van het type fractuur zal beslist worden welke behandeling nodig is. Er spelen ook nog andere factoren mee zoals de leeftijd, de gezondheidstoestand en de sterkte van het bot van de patiënt. Verschillende behandelingen zijn mogelijk:


Draagdoek of immobiliserend verband Dit is de meest gebruikte methode omdat de meeste fracturen niet of minimaal verplaatst zijn (zie figuur 3).


Gesloten reductie met of zonder fixatie De verplaatste botfragmenten worden terug op hun plaats gebracht door tractie en manipulatie ( gesloten wil zeggen zonder te opereren). Omdat dit meestal heel pijnlijk is, wordt dit onder verdoving gedaan. Als de fragmenten terug op hun plaats staan en de breuk stabiel is, kan er geopteerd worden om geen bijkomende fixatie (zoals pinnen, schroeven, ) aan te brengen. In het geval dat de breuk niet stabiel is, zal een fixatie nodig zijn om de fragmenten op hun plaats te houden.


Open reductie en interne fixatie Als een gesloten reductie niet mogelijk is, zal een operatie uitgevoerd worden om de fragmenten terug op hun plaats te brengen en te fixeren. Deze fixatie kan gebeuren met draad, pinnen, schroeven, platen of nagels, die in het mergkanaal gebracht worden ( figuur 4).


Schouderprothese Een prothese wordt geplaatst als de humeruskop verplaatst is en zonder bloedsvoorziening is. De humeruskop wordt dan verwijderd en vervangen door een metalen prothese. De andere botfragmenten met de bijbehorende peesaanhechtingen (rotator cuff) worden aan elkaar en aan de prothese vastgemaakt (zie figuur 5).



COMPLICATIES


Bij het breken van de schouder kan ook een letsel van een zenuw, bloedvat, pees of spier optreden. Dergelijk bijkomend letsel kan de revalidatie vertragen en het resultaat beïnvloeden.


Complicaties van de behandeling zijn ook mogelijk maar komen gelukkig zelden voor. De meest voorkomende zijn: infectie, bloeding, loslating van het fixatiemateriaal of de prothese, verplaatsen van de breuk naar een onacceptabele stand, stijve (en niet functionele) schouder, letsel van zenuw, bloedvat, pees of spier.



REVALIDATIE EN POSTOPERATIEVE ZORGEN


Na een ingreep zal het steeds nodig zijn om de arm tijdelijk in een draagdoek of immobiliserend verband te houden. Daarna zal gestart worden met oefeningen om de schouder terug soepel en functioneel te maken. Het tijdstip waarop dit gestart kan worden hangt af van het type breuk en van de ingreep en zal u meegedeeld worden door uw arts. Het is belangrijk om het advies van uw arts op te volgen om een goed resultaat te bekomen.


Meestal zal een voorschrift voor de kinesist gemaakt worden, om zeker te zijn dat de juiste oefeningen uitgevoerd worden. In ieder geval duurt de revalidatie van een breuk van de schouder vrij lang en moet er rekening gehouden worden met een periode van 3 maanden (voor de minste breuk) tot minimum 6 maanden voor meer ernstige breuken.


Het uiteindelijke resultaat zal niet alleen afhangen van de behandeling en de revalidatie, maar ook van de leeftijd, de levensstijl (roken, alcohol, ), de sterkte van het bot en de algemene gezondheidstoestand van de patiënt.